Herovering en opnieuw belegeringen
Op 28 juli 1644
begon Frederik Hendrik een belegering van Sas van Gent, wat leidde tot de
capitulatie van de Spanjaarden op 5 september van dat jaar. Na de Vrede van
Münster in 1648 werd de scheepvaart op de Westerschelde geblokkeerd, waardoor
het kanaal naar Gent niet meer bruikbaar was. De vesting werd nog verder
uitgebouwd naar een ontwerp van Menno van Coehoorn en werd een van de sterkste
van Europa, bestaande uit zeven bolwerken, zes ravelijnen, twee lunetten en
drie stadspoorten.
In 1672 bedreigden
de Fransen de vesting, maar de Staatsen wisten dit te voorkomen door de dijken
van de Canisvlietpolder door te steken. In 1747 werd Sas van Gent in brand
gestoken tijdens een Frans beleg, maar de stad werd na de Vrede van Aken in
1748 weer ontruimd.
Op 5 februari 1795
trokken de Fransen de Zuidelijke Nederlanden binnen en stelden Zeeland, dus ook
Sas van Gent, onder Frans bestuur. De Fransen begonnen de vesting te slopen,
maar stopten in 1809. Sas van Gent werd op 18 februari 1814 weer bevrijd van de
Fransen door het leger van de Russische Peetje Kozak en werd onderdeel van de
Nederlanden.