De Geschiedenis van Sas van Gent

De geschiedenis van Sas van Gent is samen te vatten in verschillende periodes. De Heemkundige Kring heeft hierover al vele publicaties geschreven en gepubliceerd. Op deze pagina lees je de geschiedenis van Sas van Gent in een korte samenvatting.

Gent zoekt een uitweg naar de zee

De geschiedenis van Sas van Gent is nauw verbonden met de zoektocht van de stad Gent naar een verbinding met de zee. In de 13de eeuw groeven de Gentenaars de Lieve, die de stad via het Zwin met de zee verbond. Toen het Zwin in de 15de eeuw verzandde, moesten ze een nieuwe vaarweg vinden. Onder Keizer Karel V kregen ze in de 1547 toestemming om op eigen kosten een vaart te graven naar de Honte, de rivier die we tegenwoordig Westerschelde noemen. Het jaar 1547 dan ook het jaar waarin Sas van Gent is ontstaan.

Omdat ze de Graaf Jansdijk niet mochten doorsteken, moesten de goederen ter hoogte van de dijk worden overgeslagen. Dat bleek arbeidsintensief en duur te zijn.

Keizer Karel V gaf in 1549 uiteindelijk toestemming om de Graaf Jansdijk door te graven met een sluis of sas. De eerste steen van die sluis werd gelegd op 19 augustus 1551. Bij het bouwen van de sluis en het graven van de Sassevaart ontstond een kleine nederzetting, die uitgroeide tot Sas van Gent. In 1555, na zijn troonsafstand, bezocht Karel V nog eenmaal de werken voordat hij naar Spanje vertrok, waar hij de rest van zijn leven doorbracht.

Vesting rond de sluis

De Gentenaars bouwden een schans om de sluis te beschermen. Op 21 mei 1572 werd Sas van Gent aangevallen door de Watergeuzen, waarbij het stadje in brand werd gestoken en de sluis werd verwoest. De schade werd hersteld en de sluis kon in 1577 weer worden gebruikt. Ook de vestingwerken werden uitgebreid met een wal met vier bastions en een gracht. In 1579 tekende Gent de Unie van Utrecht en kwam Sas van Gent in Staatse handen.

In 1583 werd Sas van Gent veroverd in opdracht van Parma, mede door het verraad van Servaas van Steeland. Verschillende steden in Staats-Vlaanderen werden veroverd en uiteindelijk kwamen ook Brugge en Gent in Spaanse handen. De Spanjaarden bouwden de vesting Sas van Gent verder uit, met onder andere het ommuren van het Rapenburg in 1602.

Herovering en opnieuw belegeringen

Op 28 juli 1644 begon Frederik Hendrik een belegering van Sas van Gent, wat leidde tot de capitulatie van de Spanjaarden op 5 september van dat jaar. Na de Vrede van Münster in 1648 werd de scheepvaart op de Westerschelde geblokkeerd, waardoor het kanaal naar Gent niet meer bruikbaar was. De vesting werd nog verder uitgebouwd naar een ontwerp van Menno van Coehoorn en werd een van de sterkste van Europa, bestaande uit zeven bolwerken, zes ravelijnen, twee lunetten en drie stadspoorten.

In 1672 bedreigden de Fransen de vesting, maar de Staatsen wisten dit te voorkomen door de dijken van de Canisvlietpolder door te steken. In 1747 werd Sas van Gent in brand gestoken tijdens een Frans beleg, maar de stad werd na de Vrede van Aken in 1748 weer ontruimd.

Op 5 februari 1795 trokken de Fransen de Zuidelijke Nederlanden binnen en stelden Zeeland, dus ook Sas van Gent, onder Frans bestuur. De Fransen begonnen de vesting te slopen, maar stopten in 1809. Sas van Gent werd op 18 februari 1814 weer bevrijd van de Fransen door het leger van de Russische Peetje Kozak en werd onderdeel van de Nederlanden.

Kanaal en industrie

Bij de hereniging van de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden in 1815 kwam het idee van een kanaal naar de Honte weer op. In 1823 besliste Koning Willem I om de Sassevaart te verlengen naar Terneuzen, wat later het Kanaal Gent-Terneuzen werd. Na de Belgische afscheiding van 1830 en tien jaar van Hollandse afsluiting, liet het profijt van de nieuwe vaarverbinding even op zich wachten. In de tweede helft van de negentiende eeuw ontwikkelden de handel en scheepvaart zich echter zo voorspoedig dat vanaf 1870 omvangrijke verbredingswerkzaamheden noodzakelijk waren.

Belgische ondernemers zochten naar mogelijkheden om hun industriële imperia over de landsgrenzen uit te breiden.

In 1872 investeerde de Belgische industrieel Harold Mechelynck in een suikerfabriek in Sas van Gent en stelde zijn zakenpartner Pierre Malotaux aan als directeur. Het wordt gezien als grote start van de industrialisatie van Sas van Gent, hoewel er inmiddels al kleine industrieën waren gevestigd, zoals o.a. meelproductie en bierbrouwerijen.

In de jaren 80 van de 20e eeuw begon de teruggang van de industriële bedrijvigheid in Sas van Gent en sloten steeds meer en meer bedrijven. De kleine fabrieken bleken niet meer rendabel te kunnen produceren en gingen op in grotere bedrijven buiten Sas van Gent.

Verenigingsleven

Inmiddels heeft Sas van Gent zich ontwikkeld tot een gemeenschap met een rijk verenigingsleven waar een beroep kan worden gedaan op vele vrijwilligers. Het carnavalsleven is daar een uitstekend voorbeeld van. Voormalige fabrieken zijn inmiddels omgetoverd tot culturele broedplaatsen. Zo is in de oude suikerloods van de Suiker Unie een interessant Industrieel Museum gevestigd. In de oude textielfabriek aan het Vlaanderenplein is een creatief centrum gevestigd waarin tientallen verenigingen, muzikanten, artiesten en kleine ondernemers zijn gevestigd. Ook de Heemkundige Kring Sas van Gent heeft hier haar informatiecentrum.

Voor een uitgebreide geschiedenis van Sas van Gent kunt u dan ook hier terecht.